Sentences with WONING
Check out our example sentences below to help you understand the context.Sentences
1
"Zij hebben een grote woning gekocht."
2
"Mijn vriend heeft een mooie woning aan het water."
3
"Wij zijn op zoek naar een nieuwe woning."
4
"De waarde van zijn woning is gestegen."
5
"Hij heeft zijn woning laten renoveren."
6
"De woning heeft een ruime achtertuin."
7
"Ik zou graag een vrijstaande woning willen hebben."
8
"De woning heeft een moderne keuken."
9
"Het kopen van een woning is een grote investering."
10
"De woning is gunstig gelegen nabij het centrum."
11
"Zij hebben hun woning ingericht met vintage meubels."
12
"De woning heeft een grote garage voor twee auto's."
13
"Hij heeft zijn woning verkocht en gaat nu huren."
14
"De woning is voorzien van alle moderne gemakken."
15
"Hij woont al zijn hele leven in dezelfde woning."
1
"Ik ben op zoek naar een nieuwe woning."
2
"De woning is erg ruim en licht."
3
"Hij woont al jaren in dezelfde woning."
4
"De woning heeft een grote tuin."
5
"Wij hebben onze woning te koop gezet."
6
"De huurprijs van de woning is erg hoog."
7
"Zij heeft een prachtige woning in het centrum van de stad."
8
"De woning is pas gerenoveerd."
9
"Wij hebben een kleinere woning gekocht."
10
"De woning staat al een jaar leeg."
